zaterdag 27 maart 2010

Bezoekers aan mijn atelier waren afgekomen op een artikel in De Telegraaf van vorig weekend over 'Mooi Noord-Holland'.

Voetstappen in de tijd (120x50cm gejut hout)

vrijdag 19 maart 2010

Herman de Engelse Bulldog (30x25x23cm gejut plastic)Verkocht Tekst: Maite Karssenberg

Herman de Engelse buldog


Herman was een goede, trouwe mijnenspeurhond met een neus als geen ander. Altijd zat hij braaf tussen de soldaten in het kamp. De mannen gaven hem klopjes op zijn borst, die hij tevreden in ontvangst nam. Soms vertelden ze hem verhalen. Hij begreep ze niet, maar luisterde aandachtig. Hij sliep op een oude deken in de voorraadtent, die de mannen al snel ‘Hermans tent’ hadden gedoopt. Herman was een trotse hond. Hij wist dat de mannen hem nodig hadden, en hij hen.
In het begin was alles rustig. Als hij op missie ging, voerde hij zijn taken ernstig uit. Neus vooruit en staart strak in de lucht, als de vlag op een tank. Meestal rook hij niets speciaals, soms ving hij wat vage kruitsporen op.
Naarmate de dagen verstreken, werd het drukker in het kamp. De mannen liepen luid pratend en schreeuwend heen en weer. Herman rook benzine, zweet en modder uit alle windstreken. Hij liep nieuwsgierig rond, keek vragend omhoog, maar de mannen hadden geen tijd meer voor klopjes op zijn borst. Wel mocht hij vaker mee op missie. Herman was blij dat hij kon helpen.
Op een dag kwam Herman met de mannen aan bij een groot grasveld. Herman voelde dat dit een serieuze zaak was, dat merkte hij aan de manier waarop de mannen tegen hem spraken. Ze gaven heldere commando’s en keken hem indringend aan. Herman wist wat hem te doen stond. Hij sperde zijn neusgaten wijd open en liep het veld op.
Meteen rook hij een vage maar doordringende buskruitgeur vanuit de rechterkant van het veld. Hij stak zijn neus naar voren, spitste zijn oren en liep er behoedzaam op af. De mannen volgden hem op de voet, één van hen met een groot piepend apparaat in de hand. Plotseling wist Herman het zeker. Hier, daar en daar! Hij blafte luid. Hier, hier! De mannen kwamen dichterbij, het apparaat begon te piepen en er klonken opgewonden kreten. Terwijl ze voorzichtig begonnen te graven kreeg Herman van ieder van hen een aai over zijn bol.
Zo hielp Herman de mannen tientallen landmijnen op te sporen en onschadelijk te maken. Hij was de held van het kamp. Maar het ging niet altijd goed. Soms rook Herman zoveel tegelijk – konijnen, scherp geurende klaprozen en vossendrolletjes – dat hij een mijn over het hoofd zag. Zo verloor hij achtereenvolgens zijn linker achterpoot, een deel van zijn kaak en zijn staart. Bovendien werd het steeds gevaarlijker in zijn werkgebieden. Soms vlogen de kogels van alle kanten door de lucht, vlak boven Hermans hoofd. Weg linkeroor. Bommen vielen, stormen staken op, maar Herman ging door.
De mannen hielpen hem er ook altijd weer bovenop. Hij kreeg wieltjes en rolde het hele kamp door. Dat hij overal rondplaste omdat hij door alle ontberingen incontinent was geworden, werd hem vergeven. Ook zijn driftbuien, waarschijnlijk veroorzaakt door Posttraumatisch Stresssyndroom, namen ze voor lief. ‘Och Herman,’ zeiden de mannen, ‘het geeft allemaal niets. Je bent onze hond, onze heldenhond. Wat moesten we zonder jou!’
Toen de oorlog voorbij was, was bijna iedereen weg en het kamp nagenoeg verwoest. Maar de dappere speurhond Herman was er nog, samen met één dappere officier. De officier nam Herman mee naar huis en bouwde een nieuwe tent voor hem in zijn achtertuin. Op de tent spijkerde hij een bordje met in witte letters ‘Hermans tent’ erop. Van de Minister van Defensie kreeg Herman een Oorkonde voor Uitzonderlijke Moed en een hele grote kluif. Herman leidde nog jaren een blij grommend bestaan.


Tekst: Maite Karssenberg
Sculptuur: Maria Roelofsen
vooraanzicht

van onder af gezien

van boven af gezien

zijkant

achterkant

zijkant

schuin van voren

close-up











maandag 15 maart 2010

zaterdag 6 maart 2010

Weekdier (lamp 65x40x60cm gejut plastic en aluminium en vlieseline). Verkocht